Pensioenvoorzieningen werden in Nederland lange tijd als een gunst gezien. Pas in het midden van de 20e eeuw werd die gunst omgezet in een recht. In 1957 trad de Algemene Ouderdoms Wet (AOW) in werking en vanaf dat moment had men in Nederland recht op een basispensioen. De Nederlandsche Heidemaatschappij was een van de weinige Nederlandse werkgevers die lang voor 1957 middels eigen initiatieven voor een bedrijfspensioenvoorziening voor (een deel van) hun werknemers zorgden.
In 1899 werd een Commissie samengesteld die ‘… door het Bestuur der Nederlandsche Heidemaatschappij is uitgenoodigd eene pensioenregeling voor het personeel dier Maatschappij voor te bereiden …’. Binnen een jaar werden voor elf medewerkers de eerste pensioenvoorzieningen geregeld in de vorm van een individuele levensverzekering bij de Verzekeringsmaatschappij ‘Kosmos’.
De gedachte om de ouderdomspensioenen in eigen beheer te gaan verzekeren won rond 1920 langzaam maar zeker terrein. Op 14 oktober 1924 werd de Stichting Heidemaatschappij Pensioenfonds bij notariële akte in het leven geroepen. Er werd een Commissie van Toezicht benoemd en een ‘huis’-actuaris aangetrokken. Op 1 januari 1925 vangt de Stichting Heidemaatschappij Pensioenfonds officieel met haar werkzaamheden aan; er zijn dan 123 verzekerden. In de jaren ’80 wordt de naam veranderd in Heidemij Pensioenfonds en in de jaren ’90 in Arcadis Pensioenfonds. Vanaf 1 juli 2018 is de uitvoering van de pensioenregeling ondergebracht bij het Nederlandse Pensioen Fonds.
Voor het Bestuur van de Stichting Heidemij Pensioenfonds was de viering van het 100-jarig bestaan van het bedrijf in 1988 een goede aanleiding om aandacht te besteden aan de geschiedenis van de pensioenvoorziening bij de Heidemij . Er werd een boekje uitgegeven met de titel ‘Van gunst naar recht: Pensioenvoorzieningen bij Heidemij van 1900 – 1985’ dat door het klikken op de link kan worden ingezien.