Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig kon Heidemij-personeel eventueel overgeplaatst worden naar een andere regio in Nederland, ver van hun eigen leefomgeving. In eerste instantie gingen medewerkers ‘in de kost’ en reisden zij voor het weekend naar huis terug. Later verzorgde het bedrijf huisvesting door woningen te kopen of te bouwen, of door huurcontracten af te sluiten met woningbouwverenigingen. De woningen in eigendom van de Heidemij stonden verspreid door heel Nederland met een grote concentratie in Arnhem en omstreken. Zo stonden er veel woningen rond het hoofdkantoor in Arnhem-Noord, in Oosterbeek, Elden en Elst. Om de dienstwoning beschikbaar te stellen sloten het bedrijf en de desbetreffende werknemer een aanvullende arbeidsovereenkomst af, waarbij de huur werd ingehouden op het salaris van de werknemer. Het hoofdkantoor regelde het beheer en onderhoud van de woningen.
Midden zestiger jaren was het woningenbestand gegroeid tot circa 500 huizen, verspreid over heel Nederland. Omdat het overplaatsen van personeelsleden vanaf die periode terugliep, besloot de directie het woningenbestand af te bouwen. De woningen werden te koop aangeboden aan de huurders, waarbij de vraagprijs gebaseerd was op de waarde van de woning ‘onder bezwaar van huur’. Ongeveer 250 woningen werden verkocht aan de toenmalige huurders. Het Arcadis Pensioenfonds kocht de overige woningen, waarbij de aanvullende arbeidsovereenkomst van toepassing bleef. Het pensioenfonds heeft later nog een aantal woningen verkocht aan de huurders. De rest van het bestand werd tenslotte verkocht aan een beleggingsmaatschappij.
Enkele huidige eigenaren van voormalige Heidemij-woningen in Arnhem-Noord hebben een website opgezet; meer informatie vindt u hier.